Nu je nog amper rente krijgt op je spaargeld overwegen veel mensen om te gaan beleggen. Anderen blijven veel liever sparen.

Dit zijn de belangrijkste redenen om te blijven sparen in plaats van een beleggersrekening te openen en te gaan handelen in aandelen of andere financiële instrumenten.

1. Ik heb te weinig kennis

(Zelf) handelen op de beurs en de hoeveelheid financiële instrumenten kan eng lijken als je geen kennis of ervaring hebt. Er zijn wel brokers of makelaars die opleidingen aanbieden of die artikels en video's op hun website publiceren.

2. Ik heb het geld niet

Het kan ook dat je geen of te weinig inleg hebt om te beleggen. Hoeveel je precies nodig hebt is subjectief: je kunt bij sommige brokers al beleggen vanaf 1 euro. Andere vragen wel een hoger instapbedrag — 1.000 euro bijvoorbeeld.

Los van formele instapdrempels denken of vinden veel mensen dat beleggen pas zinvol is als je een groot bedrag inlegt. Al kan het ook dat je aan het einde van de maand geen geld over hebt.

3. Ik vind het te riskant

Veel mensen vinden beleggen riskant. Je kunt je inleg immers kwijtraken en dat kan bij sparen niet.

4. Ik heb geen belangstelling in beleggen

Kan ook.

5. Ik weet niet waar ik moet beginnen

Dit punt overlapt met het eerste. Veel potentiële beleggers zien door de bomen het bos niet meer en blijven liever sparen.

6. Het is te duur

Beleggen kost geld. Sparen niet. Als je belegt betaal je bijvoorbeeld transactiekosten wanneer je aandelen koopt en verkoopt. En als je belegt in fondsen of je laat voor je beleggen betaal je ook beheerkosten — elk jaar een percentage van je belegde vermogen. Deze kosten zijn bij elke aanbieder anders. Een beleggersrekening openen is echter altijd gratis, net als een spaarrekening.

Waarom zou je wél beleggen?

Door de coronapandemie is het aantal beleggers gestegen. De behoefte aan meer rendement is over het algemeen de belangrijkste motivatie.

Daarnaast wordt (online) beleggen steeds makkelijker en veel mensen vinden het daarom een goed moment om in te stappen.

(Door Jeroen Geuens, 30 november 2021.)